Verhalen
Jong Bevrijd belicht drie kanten van de Tweede wereldoorlog: het dagelijks leven in tijd van bezetting, onderduiken en het verzet. Bij elk van deze drie onderwerpen hebben we verhalen gezocht. Mattie Tugendhaft doet zijn verhaal over zijn onderduikleven, Lies vertelt over het dagelijks leven en het verhaal van Nelly Eymael laat de kant van het verzet zien. Door middel van deze verhalen komt de oorlog voor jongeren dichterbij. Op deze pagina vind je de beknopte versie van deze verhalen. Binnenkort vind je hier ook de interviews met beeld.
Mattie Tugendhaft is 81 jaar als wij hem in april opzoeken in Amstelveen, waar hij woont met zijn vrouw Myrna. Op 20 november 1937 werd hij geboren in een Joods gezin in Maastricht. Zijn vader, Isaac Tugendhaft, was geboren in Polen, in 1909. In 1913 vluchtte zijn vader uit dat land vanwege de Joodse achtervolgingen en de steeds groter wordende macht van Hitler. Ze vluchtten naar Düsseldorf. In 1934 werd het ook daar te riskant en vluchtte Mattie’s vader naar Limburg waar hij ook de moeder van Mattie, Frieda, ontmoette. De moeder van Mattie was de dochter van de rabbijn van Maastricht. Na de geboorte van Mattie, die eigenlijk geboren werd als Meyer, volgde zijn zusje in 1939, Trinette.
Oorlog
In 1940 brak de oorlog uit. Mattie was drie jaar. Naar verloop van tijd werd het voor de Joodse mensen steeds gevaarlijker. Ook Mattie merkte dit. Er ontstonden speciale regels waaraan hij zich moest houden, hij mocht niet meer naar het park, in het theater was hij niet meer welkom en hij moest de Jodenster gaan dragen. Zijn vader had door dat het niet om deportaties ging naar werkplekken zoals de Duitsers verkondigden, maar dat de Joden vernietigd werden. Na een paar jaar in oorlog, moest Mattie als 5-jarig jongetje zijn identiteit veranderen. Hij heette niet langer Meyer Tugendhaft, maar vanaf nu heette hij Mattie Gevers. Zijn paspoort werd vervalst.
Onderduiken
De vader van Mattie nam hem op zijn schoot. Het was tijd om te gaan onderduiken. Als Joods jongetje was het niet langer veilig voor hem. Zijn ouders en grootouders gingen pas later onderduiken omdat er voor hen nog geen geschikte plek was gevonden. Mattie en zijn twee jaar jongere zusje gingen beiden naar een andere plek. Een pater haalde Mattie op bij zijn ouders en nam hem mee naar zijn eerste onderduikadres in Beek.
Op deze pagina vind je binnenkort het hele verhaal van Mattie, inclusief al het beeldmateriaal.
Nelly Eymael was een grote inspiratie voor het project Jong bevrijd. Nelly was in de oorlog een 18-jarige vrouw. Tijdens de oorlog zat zij in het verzet. Zij waagde haar leven om Joodse gezinnen te redden van deportaties.
Mattie
Nelly Eymael zat vermoedelijk in een verzetsgroep in Maastricht. Van daaruit hielp ze dus onder andere Mattie Tugendhaft en zijn familie onderduiken.
De familie Salmang
In augustus 1943 kwam Nelly Eymael bij de heer en mevrouw Salmang, die ze al langere tijd hielp onderduiken. Via haar nicht, die bij de telefooncentrale werkte had ze gehoord dat de Nederlandse politie de Salmangs die nacht zou gaan oppakken. Er was een gesprek opgevangen tussen de Gestapo en de Nederlandse politie. De familie Salmang zat de gehele oorlog ondergedoken tegenover hun oude woonhuis. Vanuit hun onderduikadres zagen ze dat hun gehele inboedel in beslag genomen werd.
Na de oorlog
Nelly trouwde met Edgar. Met de mensen die ze hielp onderduiken hield ze geen contact.
Binnenkort lees en zie je hier het uitgebreide verhaal van Nelly Eymael.
Lies Schoenmakers-Derkx wordt geboren op 5 augustus 1927 in Swalmen. Ze groeit op in Swalmen op de hei in een gezin van zeven kinderen. Ze is 12 jaar oud als de oorlog uitbreekt. Haar normale dagelijkse leven wordt van de een op de andere dag verstoord door de bezetters. Haar kleinste zusje was toen nog maar twee jaar oud.
Langzaam maar zeker nemen de Duitsers steeds meer huizen in beslag. “De hoofdstraat in ons dorp werd op een gegeven moment zelfs officieel de Hitlerstraße”. Ze was bang in haar eigen dorp. “Ze schoten iedereen omver, mijn beste vriendin is onderweg van school naar huis toe, doodgeschoten”. “Je hoefde niks gedaan te hebben”.
Werken
Toen ze ongeveer 14 jaar was moest Lies aardappelen gaan schillen voor de Duitsers aan het front. Als ze dat niet deed, zouden ze haar vader oppakken. “We moesten wel, er stond altijd een dikke man met 1 been met een grote stok, als we niet werkten, dan wisten we het wel”. Samen met andere jonge meisjes uit het dorp moest ze elke dag naar het front wandelen om daar te werken. Als ze ’s avonds alleen terug naar huis moest lopen, was ze doodsbang. “Straatverlichting was er niet, ik moest voelen waar ik was en op de tast mijn weg naar huis terugvinden.”
Evacuatie
Toen het te gevaarlijk werd moesten de inwoners van Swalmen evacueren. In een vee-trein reden ze in drie dagen naar Assen. Ze zaten met heel veel mensen in een trein die eigenlijk bestemd was voor beesten. Er was geen toilet, geen douche, geen eten. De trein werd tijdens de reis een aantal keer beschoten. Tijdens een van die beschietingen kwamen twee inzittenden uit haar wagon om.
Naar huis
Toen de oorlog eindelijk voorbij was, duurde het dagen voordat ze thuis waren omdat alle bruggen kapotgeschoten waren. Toen ze eindelijk terugkwamen in Swalmen was het hele huis van de familie volledig gesloopt. Er was niets meer, geen vee, geen eten.
Binnenkort lees en zie je hier het hele verhaal van Lies over het dagelijks leven in de oorlog.